1. Over dienstplicht/-weigeren, lees deze brochure.
2. Over EERHERSTEL van Indiëweigeraars
Op 14 juni j.l. (2023) kwam in de 2e kamer een motie in stemming die pleitte voor eerherstel van de dienstweigeraars t.t.v. de dekolonisatieoorlog in Indonesië. Deze motie werd helaas verworpen.
Aan ons lid Hans Dijkman (die de zaak van het dienstweigeren namens Kerk en Vrede behartigt) vroegen wij om een reactie.
Hans reageerde als volgt:
Graag wil ik reageren op je verzoek om een mening te geven over de uitslag van de stemming in de 2e kamer over de Indië-weigeraars, en over het hele debat.
In eerste instantie ben ik teleurgesteld en boos dat de motie van Futselaar(SP) en Piri(PvdA of Groenlinks) is verworpen. In deze motie werd gevraagd om collectief eerherstel voor degenen die indertijd geweigerd hebben om deel te nemen aan de oorlog in Indonesië.
Het is vreemd dat de kamer in meerderheid van mening is dat we in deze oorlog aan de verkeerde kant van de geschiedenis hebben gestaan, en desondanks degenen die er niet aan mee wilden doen, en daarvoor zwaar gestraft zijn, niet wil rehabiliteren. Daarbij speelt dat degenen die wel gegaan zijn, de Indië-veteranen, zich door zo’n eerherstel veroordeeld voelen. En dat moet dan voorkomen worden.
Dat is een oneigenlijk argument. Wie het gewone doet – en dat was het naar Indië gaan indertijd – wordt niet veroordeeld door anderen wanneer die iets bijzonders doen. Als mijn buurman een lintje krijgt wegens bijzondere verdiensten voor de samenleving betekent dat geen veroordeling van mij omdat ik geen onderscheiding krijg. Maar het wordt door militairen permanent zo uitgelegd.
Hier speelt een verzwegen en daardoor onverwerkt verleden een rol. Met regelmaat wordt ons van alle kanten voorgehouden dat we de lessen uit de laatste oorlog niet moeten vergeten. En met die laatste oorlog wordt dan de 2e wereldoorlog bedoeld. Maar de laatste oorlog is niet de 2e wereldoorlog, maar de oorlog die we in Indonesië hebben gevoerd. En die oorlog is stelselmatig verzwegen en vergeten. Op een enkele uitzondering na kennen we uit deze oorlog geen plaatsen, geen namen, geen verhalen, geen gebeurtenissen. Dat is het grote “voordeel” dat je hebt wanneer je een oorlog op grote afstand voert. En in een arm land, waar het overgrote deel van de bevolking het te druk heeft met het dagelijks bestaan om veel met het verleden bezig te zijn.
We erkennen nu toch dat we een verkeerde oorlog hebben gevoerd lees ik, en dat wordt dan gezegd met verwijzing naar onze oprechtheid en eerlijkheid. Jawel, maar dan wel 75 jaar later. Zullen we de Russen ook roemen om hun integriteit wanneer een Russische regering in 2097 toegeeft dat de inval in 2022 in Oekraïne niet terecht was?
Toch is niet alles negatief uit het Kamerdebat tevoorschijn gekomen vind ik. De motie van het kamerlid Sjoerdsma van D66 dat de regering actief moet aangeven, - op de plaatsen waar het gebeurd is - dat mensen die slachtoffer zijn geworden van marteling en verkrachting een beroep kunnen doen op de Nederlandse overheid voor een vorm van compensatie, is aangenomen.
Daarmee geeft de Kamer dus impliciet toe dat er in Indonesië gemarteld en verkracht is. De mensen die dat meegemaakt hebben leven niet meer mogen we aannemen. Dus in die zin heeft de motie weinig of geen betekenis.
Tegelijk is onze 2e Kamer wel van mening dat martelen en verkrachten geen oorlogsmisdaad is. Dat wil zeggen: wanneer dat door Nederlandse militairen is gebeurd. Dan is er alleen sprake van “excessief geweld”.
Remy Limpach heeft over deze oorlog een indrukwekkend boek geschreven: De brandende kampongs van generaal Spoor. Met kleine letters gedrukt bevat het 780 pagina’s. Een hele worsteling om er doorheen te komen.
Enkele citaten uit dit boek.
Te beginnen bij een Indië-veteraan:
“Het aantal gevangenen, dat na eindeloze martelingen(…) zonder enige vorm van proces werd afgemaakt, is legio”.
Een oud-legerpredikant hoort verhalen en noteert vormen van extreem geweld:
“Elektrocutie en bijna laten verdrinken(…) om tot bekentenissen te dwingen. b. brandende cigaretten duwen in de neus van gevangenen c. Kampong uitbranden met neerschieten van vrouwen en kinderen na moord op officier van de 7 Dec. divisie d. Gidsen, die naar de mening van de patrouilleleider de verkeerde weg insloegen, neerschieten. (……….) l. KST (korps speciale troepen o.l.v. Westerling) reed met tanks door kampongs tot niemand meer leefde.”
Het boek bevat zeer veel van dergelijke verhalen. En wat lezen we daarover in de Nederlandse media?
Bij het Kamerdebat werd gezegd dat ook van de andere, Indonesische, kant oorlogsmisdaden zijn gepleegd. Dat klopt. De vraag is dan wel of die de oorlogsmisdaden van onze kant verklaarbaar en acceptabel maken.
Op de Veluwe werd een aanslag gepleegd, en naar aanleiding daarvan ontstond het bekende oorlogsverhaal over Putten. Heeft die aanslag het gedrag van de Duitsers acceptabel gemaakt?
De vergelijking tussen het optreden van de Duitsers in Nederland en het handelen van de Nederlanders in Indonesië wordt ook door Indië-veteranen gemaakt.
En om die lijn nog door te trekken: er zijn opvallende overeenkomsten tussen de inval van de Russen in Oekraïne en het Nederlandse militaire optreden in Indonesië.
In beide gevallen ging en gaat het om “historische” rechtvaardiging. Indonesië was “nu eenmaal” Nederlands gebied. En heet het geen oorlog, maar “politionele actie” of “beperkte militaire actie”. De anderen zijn de “terroristen” of “fascisten”.
En is het een eer om te sneuvelen voor het vaderland. En zijn degenen die er niet aan mee willen doen “landverraders” die streng moeten worden gestraft.
Indië-weigeraars werden opgesloten, soms ook met oorlogsmisdadigers uit de 2e wereldoorlog. Maar er was verschil. De laatste categorie kwam voor gratie in aanmerking, de eerste categorie niet. Zij moesten hun staf van soms 5 jaar volledig uitzitten.
En zelfs nu bestaat er in ons parlement heel wat meer respect voor Nederlandse militairen die met elkaar gezorgd hebben voor zo’n 100.000 Indonesische slachtoffers, dan voor degenen die geweigerd hebben daaraan mee te doen.
Hans Dijkman
3. WERKGROEP GEWETENSBEZWAARDEN MILITAIRE DIENST
Militaire dienstplicht in Nederland (uit Vredesspiraal 2022 nr.2)
De oorlog in Oekraine heeft op nadrukkelijke wijze weer het begrip ‘dienstplichtigen’ teruggebracht. In het Russische leger werden deze soldaten veelvuldig naar het front gezonden, terwijl in Oekraine er veel nadruk lag op de ‘plicht’ waardoor jongens en mannen die mogelijk konden deelnemen aan de strijd aan de grens het vertrek werd geweigerd… Hoe zit dan eigenlijk in ons land?
Auteur: Leen van den Herik, redacteur en dienstplichtig militair opkomst:1972-juni
Hoe het was
Tot mei 1997 werd iedere Nederlandse jongen opgeroepen om zich te komen melden voor een lichamelijke en geestelijke keuring voor het vervullen van de militaire dienstplicht van circa 15 maanden.
Op basis van de keuring werd dan in het 20e levensjaar de ‘uitverkorene’ opgeroepen om zich te melden bij een legeronderdeel dat paste bij zijn gebleken geschiktheid.
Er waren er ook weldenkende jonge mannen die oorlog absoluut verwierpen en ook niet mee wilden doen aan de voorbereiding hierop. Ze hadden daarom ook principiële bezwaren tegen het omgaan met wapens en ander oorlogstuig en meldden zich af als ‘dienstweigeraar’. Dat had tot gevolg dat er vervangende dienstplicht moest worden vervuld, werd deze geweigerd dan werd een gevangenisverblijf in het vooruitzicht gesteld.
Momenteel ontvangt iedere jongen die 18 jaar wordt bericht over zijn inschrijving als ‘dienstplichtige’, echter met de toevoeging dat dit is opgeschort en dat effectuering dus (nog) niet aan de orde is. Niet alleen de nabijgekomen oorlog, maar vooral ook de al jarenlange personele krapte in de Nederlandse krijgsmacht, hebben het onderwerp ‘dienstplicht-reactiveren’ weer op menige politieke agenda gezet. CDA-er Derk Boswijk zei hierover voorjaar 2022 in een televisie-programma dat dan eerder moet worden gedacht aan een vorm van dienstrecht naar Zweeds of Noors model, waarbij ook meer zou worden gelet op de ontwikkeling van de betreffende jongeren < ook meisjes niet te vergeten> als een vorm van ‘School of life’, maar een nadrukkelijk belang van het leger werd daarbij zeker niet ontkend!!
Kerk en Vrede zal nauwgezet alle ontwikkelingen rond de dienstplicht en de beoogde invulling hiervan blijven volgen en analyseren, ook om hen die concreet kiezen voor vrede en tegen oorlog niet te vergeten en waar nodig met raad en daad bij te staan! Daarom zal zij in samenwerking met andere dienstplicht-kritische personen en organisaties via de VredesSpiraal, nieuwsbrieven en website blijvend informatie aanbieden aan dienstplichtigen over wat er kan worden gedaan… en hoe te handelen indien…
Bron: Nooit tegen ons geweten, Kerk&Vrede i.s.m. Narratio, Gorinchem
Veel informatie is ook te vinden bij Wikipedia, trefwoord dienstplicht’ en overheids info op: https://puc.overheid.nl/mrt/doc/PUC_271399_11/1/
Klap in
Op 8 oktober bestaat Kerk en Vrede 100 jaar. Enkele dagen eerder, op 5 oktober, wordt dit jubileum gevierd. Zie de flyer. Titel van deze dag: "Zingen tegen de bierkaai."
Ter gelegenheid van dit jubileum schreef Andries Govaart een vredeslied "Die dag zal komen". Frans Bullens tekende voor de muziek daarbij. Voor de éénstemmige melodie, en voor een meerstemmige zetting en voor de begeleiding incl. accoorden.
In september is dit het vredeslied van de maand. Op de jubileumdag van 5 oktober zal het uitgebreid aandacht krijgen. Hanna Rijken is dan present met het Vocaal Theologen Ensemble.
Lees verderIn het Fries Dagblad stonnd daags voor de jubileumdag een interview met Bram Grandia.
Lees verderVanaf het begin van de politionele acties ( koloniale oorlog) in Indonesië, was er grote betrokkenheid van Kerk en Vrede bij de mensen die weigerden om aan deze oorlog mee te doen en dus de dienst weigerden. U kunt daarover meer lezen in het boek dat Kerk en Vrede uitgaf ter gelegenheid van haar 100 jarig bestaan: "Pacifisme in tijden van oorlog".
In de afgelopen jaren hebben we ons daar opnieuw mee beziggehouden. Aanleiding was o.a. het Kamerdebat dat op 14 juni 2023 werd gehouden n.a.v. het onderzoek naar misstanden, oorlogsmisdaden en het geheel van deze koloniale oorlog. De uitkomsten van het onderzoek logen er niet om. Nederland ging diep door het stof; excuses werden aangeboden.
Tijdens dit debat in de Kamer werd een motie Futselaar/Piri aangeboden. Hierin werd gemotiveerd opgeroepen om aan alle dienstweigeraars in deze koloniale oorlog (postuum) eerherstel te verlenen.
Minister Ollongren heeft deze motie ontraden, waarbij mensen een verzoek tot eerherstel konden indienen als zij kunnen bewijzen dat de dienstweigeraar ten tijde van deze weigering op de hoogte was van misstanden daar begaan door het Nederlandse leger. De motie werd niet aangenomen. Dat bracht ons ertoe om de boeken in te duiken. Veel pogingen tot eerherstel waren in de loop der jaren mislukt. Van het gelezene maakten we een document om bij de politiek te gaan lobbyen voor eerherstel. Inmiddels was het kabinet gevallen, wanneer zou het het juiste moment zijn om te lobbyen?
Tot we ruim een week geleden in Trouw lazen dat een groep van 20 nabestaanden om eerherstel heeft gevraagd. Defensie neemt het in onderzoek. Op de radio hoorden we het antwoord van minister Ollongren van een jaar eerder voorbij komen. Dit was de aanleiding om minister Brekelmans een brief te schrijven met ons verzoek, gemotiveerd met de uitkomsten van ons onderzoekend lezen van het afgelopen jaar, om aan de motie Futselaar/Piri alsnog gehoor te geven. Met deze brief ondersteunen we het verzoek van de genoemde groep in Trouw, maar we verzoeken tegelijkertijd om het eerherstel aan allen te verlenen die genoemd worden in de motie van vorig jaar. Een soort van in te lossen ereschuld van onze staat.
Lees verderOp 8 oktober a.s. bestaat Kerk en Vrede 100 jaar. Geen jubileum om te vieren. Maar wel om te gedenken en nieuwe inspiratie op te doen.
Op zaterdag 5 oktober komen we bij elkaar in Utrecht voor een dag van verdieping in zang, creativiteit en beweging. Nader bericht volgt.
Noteer deze datum!
Download hier de folder.
Lees verder